Publicatie datum 17-september-2024
Overwegingen rechter
De Belastingdienst stelt dat de BV verschillende betalingen heeft verricht en verstrekkingen gedaan aan familieleden van de DGA, waar geen (zakelijke) tegenprestaties tegenover stonden. Omdat de betalingen en verstrekkingen ten goede zijn gekomen aan familieleden van de DGA, is de DGA volgens de Belastingdienst als (indirect) aandeelhouder van de BV in privé bevoordeeld en vormen deze betalingen en verstrekkingen verkapte winstuitdelingen aan de DGA. De BV en de DGA hebben zich hier volgens de Belastingdienst bewust van moeten zijn.
Het geschil gaat alleen nog over de vraag of de volgende betalingen en verstrekkingen ook (verkapte) winstuitdelingen vormen: het beschikbaar stellen van scooter aan de zus van de DGA en het aan haar beschikbaar stellen van een veulen voor privégebruik en de verkoopopbrengst van dit veulen.
De DGA erkent dat deze betalingen en verstrekkingen aan zijn zus hebben plaatsgevonden. Gelet op het feit dat de zus van de DGA niet rechtstreeks betrokken is bij de BV en er ook geen concrete aanwijzingen zijn dat de zus een tegenprestatie heeft geleverd voor de betalingen en de verstrekkingen, acht de rechter de stelling van de Belastingdienst aannemelijk dat er een bevoordeling van de DGA heeft plaatsgevonden die de DGA heeft doen toekomen aan zijn zus.
Tegenover de stelling van de Belastingdienst heeft de DGA gesteld dat het beschikbaar stellen van het veulen eerder loon in natura vormt. Deze stelling – die in wezen inhoudt dat de zus van de DGA in dienstbetrekking was bij de BV – is verder niet onderbouwd of toegelicht en is daarom niet aannemelijk geworden.
Ook de stelling dat de scooter alleen zakelijk gebruikt is, slaagt niet. Volgens de DGA is dit zo omdat de scooter in de financiële administratie van de BV is opgenomen. De enkele verwerking in de financiële administratie van de BV maakt nog niet dat het feitelijke scootergebruik daarmee een zakelijk karakter heeft. Dat de scooter toch zakelijk is gebruikt, heeft de DGA verder niet met stukken onderbouwd.
Het is volgens de rechter aannemelijk dat de DGA zich bewust was van het feit dat zijn zus door de ontvangst van deze betalingen en verstrekkingen werd bevoordeeld. Aangezien de DGA aandeelhouder en bestuurder was van de BV, kan de wetenschap van de bevoordeling bij de DGA toegerekend worden aan de BV. Het is daarmee ook aannemelijk dat de BV de zus, via DGA in zijn hoedanigheid van aandeelhouder, heeft willen bevoordelen. De betalingen en verstrekkingen vormen derhalve (verkapte) winstuitdelingen.
Oordeel rechter
Het voorgaande betekent dat de Belastingdienst de correctie van het belastbaar inkomen uit aanmerkelijk belang terecht heeft aangebracht en dat het belastbaar inkomen uit aanmerkelijk belang voor dat jaar niet te hoog is vastgesteld.
Let op: Soms worden in een BV kosten als zakelijk gepresenteerd die in werkelijkheid niet zakelijk zijn. De Belastingdienst kan de kostenaftrek toetsen en als een goede zakelijke onderbouwing ontbreekt tot correctie overgaan. In dit geval terecht, zo bleek ook bij de rechter.