Publicatie datum 06-november-2018
Een werkneemster in de glastuinbouw met een tijdelijk contract ontvangt een aanzegging dat haar arbeidsovereenkomst op de einddatum stopt. Op de einddatum heeft ze feitelijk drie jaar voor de werkgever gewerkt. Na de aanzegging krijgt ze van haar werkgever functies aangeboden met dezelfde arbeidsvoorwaarden. De werkgever wil haar bij nader inzien toch houden. Maar ze vertrekt. De werkgever weigert een transitievergoeding te betalen.
Omdat de werkgever na de aanzegging diverse nieuwe functies tegen dezelfde voorwaarden heeft aangeboden, vindt hij dat de rollen zijn omgedraaid. Hij vindt dat de werkneemster er zelf voor heeft gekozen geen nieuwe overeenkomst te sluiten. En dat ze daarmee het initiatief heeft genomen om bij de werkgever te stoppen. In zo’n geval hoeft een werkgever geen transitievergoeding te betalen.
De rechter stelt vast dat in dit geval de werkgever het einde van de arbeidsovereenkomst correct heeft aangezegd. Uit de wet volgt dat een transitievergoeding is verschuldigd wanneer het initiatief van het einde van de arbeidsovereenkomst uitgaat van de werkgever. Een werkgever moet dan een transitievergoeding betalen als de arbeidsovereenkomst twee jaar of langer heeft geduurd. Dit geldt ook als de werkgever een tijdelijk contract, dat twee jaar of langer heeft geduurd, niet verlengt.
Met de correcte aanzegging staat vast dat het initiatief tot beëindiging van de arbeidsovereenkomst van de werkgever kwam. Dus moet de werkgever de transitievergoeding betalen.
Tip: Het is verstandig om, voordat u einde contract aanzegt, te bedenken of u een tijdelijke arbeidskracht na einde van het lopende contract voor ander werk wilt inzetten. De maximum transitievergoeding voor 2019 is vastgesteld op € 81.000 bruto (2018: € 79.000).